‘’HET ZWIJGRECHT MOET WORDEN OPGEHEVEN’’ – SAY WHAT?

Wat als we het zwijgrecht opheffen? In het programma Dit vindt Nederland bleek uit een peiling dat 64% van Nederland zou vinden dat het zwijgrecht moet worden opgeheven (seizoen 1, afl. 15). In Dit vindt Nederland worden uiteenlopende stellingen besproken en wordt de mening van Nederlanders in een percentage uitgedrukt. In het programma worden de stellingen besproken door verschillende bekende Nederlanders. Dit vindt Nederland is ‘’(…) het programma waarin de mening van iedere Nederlander telt (…)’’, zegt presentatrice Harlequin aan het begin van de uitzending (het programma wordt overigens niet langer uitgezonden). Ik denk dat we ons ook vooral de vraag kunnen stellen waarom we het zwijgrecht niét zouden moeten opheffen.

Twee gasten in het programma waren vóór de afschaffing van het zwijgrecht, in de eerste plaats presentatrice Olcay Gulsen. Gulsen zegt: ‘’Ja ik ben het hier deels wel mee eens, vooral in deze zaak (de zaak Nicky Verstappen, red.), ik bedoel, ik vind het wel een klap in het gezicht van de familie, die al tweeëntwintig jaar opzoek is naar antwoorden en dan die antwoorden alsnog niet krijgt.’’ Gulsen lijkt de afschaffing van het zwijgrecht te rechtvaardigen met het oog op de belangen van de nabestaanden.

Het dienen van de belangen van de nabestaanden door middel van de afschaffing van het zwijgrecht lijkt mij echter geen goed idee. Het recht dat de verdachte niet verplicht is om tot antwoorden over te gaan is onder andere neergelegd in artikel 29 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. Met deze wettelijke grondslag voor het zwijgrecht heeft de wetgever in theorie gewaarborgd dat het zwijgrecht in elke concrete strafzaak aan de verdachte toekomt. Hiermee is in theorie gewaarborgd dat zowel schuldige verdachten (‘die het gedaan hebben’) als onschuldige verdachten (‘die het niet gedaan hebben’) eenzelfde beroep op het zwijgrecht toekomt. Kende ons recht het zwijgrecht niet, dan zou de situatie zo kunnen worden opgevat dat de verdachte in feite een soort ‘spreekplicht’ zou hebben. Een onschuldige verdachte zou dan bij wijze van spreken moeten gaan liegen om de officier van justitie en de rechter een ‘wenselijk’ antwoord te kunnen geven. Maar ook een schuldige verdachte kan door de afwezigheid van het zwijgrecht onterecht een bepaald vertekend beeld van zichzelf schetsen. Strafvordering is er ook omdat het leed dat de verdachte de maatschappij heeft aangedaan tot vergelding noopt (vergeldingsdoel). Het zwijgrecht is er onder andere zodat de verdachte een noodzakelijk tegenwicht kan bieden tegen de machtige overheid die tot vervolging is overgegaan. Waar de belangen van het slachtoffer raken aan deze doelstelling, begrijp ik niet zo goed, laat staan dat het zwijgrecht om voornoemde redenen zou moeten worden opgeheven.

De tweede gast die vóór de afschaffing van het zwijgrecht was, is journalist Sander de Kramer. De Kramer zegt: ‘’Ik ben het er wel mee eens hoor, van mij mag het zwijgrecht er vandaag nog aan. Zeker in de zaak-Jos B (…), je ziet aan alles, hij weet meer ervan, er is DNA op het onderbroekje van (…) gevonden. Die man die deugt gewoon aan geen enkele kant, dat zie je aan alle kanten (…)’’. De Kramer lijkt haast te impliceren dat het zwijgrecht aan het proces van waarheidsvinding in de weg zou staan en om die reden moet worden opgeheven.

Wat De Kramer hier zegt, druist mijns inziens ook in tegen de gedachte achter de onschuldpresumptie en lijkt bovendien te berusten op een gebrek aan inzicht in de methodologie van waarheidsvinding. Zijn standpunt lijkt haast te impliceren ‘dat sommige verdachten meer recht hebben om te zwijgen dan anderen’. Het is, zo voorgesteld, bijna alsof de wetgever de rechter de bevoegdheid zou moeten geven om in een concreet geval naar eigen inzicht te bepalen welke verdachten ‘zwijgrechtwaardig’ zouden zijn. Als de verdachte dan ‘schuldig genoeg is’, mag de verdachte dan niet langer zwijgen? Dat zou neerkomen op een soort ad hoc-zwijgrecht. ‘Meneer, u mag alleen zwijgen als ik als rechter vind dat u onschuldig genoeg bent!’. Als strafzaken een dergelijk verloop krijgen ben ik bang dat we in de toekomst nog meer rechterlijke dwalingen zullen krijgen. Het is daarom denk ik wederom geen goed idee om het strafrecht op voornoemde gronden af te schaffen.

De hiervoor genoemde standpunten en argumenten zagen uitsluitend op de uitgesproken meningen van de gasten in Dit vindt Nederland. Als inderdaad 64% van Nederland zou vinden dat het zwijgrecht moet worden opgeheven, kan ik me niet indenken hoeveel verschillende meningen er daadwerkelijk zijn over fundamentele rechten zoals het zwijgrecht. Heel veel waarschijnlijk. Zullen de meeste van deze meningen ook getuigen van kennis van en inzicht in de fundamentele principes en uitgangspunten van de democratische rechtstaat? Ik zou het niet weten. Het moge in ieder geval duidelijk zijn dat er genoeg onzin wordt verkondigd. Natuurlijk kan niet van iedere burger worden verwacht dat deze de strafrechtjurist gaat uithangen. Maar we mogen toch wel hopen dat de burger enige basale kennis van en inzicht in de aard en inrichting van ons strafrecht heeft? Of niet dan? Hopelijk is dat ook wat Nederland vindt.

Written By: Hannes Brown