‘IN DE BAK, IS AAN DE BAK’

Afgelopen week werd de wet ‘Straffen en Beschermen’ aangenomen door de Eerste Kamer. De wet zal grote gevolgen hebben voor gedetineerden. Het gaat om een wijziging in de Penitentiaire beginselenwet en het Wetboek van Strafrecht. Vooral de voorwaardelijke invrijheidstelling zal een drastische verandering ondergaan. Tevens zal de wet een wettelijke basis voor persoonsgerichte aanpak tijdens detentie verschaffen.

Waar een gedetineerde eerst na 2/3e van het uitzitten van zijn straf voorwaardelijk in vrijheid kon worden gesteld, zal dit nu pas maximaal twee jaar voor het einde van de straf mogelijk zijn. Daarnaast zal het OM voor iedere gedetineerde apart bepalen of voorwaardelijke invrijheidstelling zal worden toegepast of niet.

De voorwaardelijke invrijheidstelling, zoals daar voorheen invulling aan werd gegeven, gold voor onvoorwaardelijke en onherroepelijke straffen van minimaal 1 jaar. Het doel hiervan was het verminderen van het herhalen van strafbare feiten, aangezien een veroordeelde tijdens de voorwaardelijke invrijheidstelling kan deelnemen aan de maatschappij onder bepaalde voorwaarden.

Eén van de redenen tot wijziging van deze wet is volgens de Minister voor Rechtsbescherming doordat de vorige regeling afbreuk deed aan het rechtsgevoel. Straffen zouden hierdoor volgens hem niet meer geloofwaardig genoeg zijn. Het wetsvoorstel werd mede onderbouwd met het argument dat het na 2/3e van de straf vrijlaten niet te rechtvaardigen was tegenover de slachtoffers.

Niet alleen ziet de wet ‘Straffen en Beschermen’ erop toe dat gedetineerde een groter deel van zijn straf moet uitzitten, ook wordt het van groot belang geacht dat gedetineerde tijdens de straf actiever aan de re-integratie zal werken. De tijd in de gevangenis zal beter moeten worden benut, ‘in de bak, is aan de bak’, aldus Minister Dekker. Aan de hervormde voorwaardelijke invrijheidstelling zal een individuele beoordeling ten grondslag liggen, waarbij het gedrag van de gedetineerde, de belangen van het slachtoffer en het risico voor de maatschappij als toetssteen zullen dienen. Het OM zal beslissen op de voorwaardelijke invrijheidstelling. Er zal dus sprake zijn van een actievere detentie, waarbij eigen verantwoordelijkheid en het gedrag van de gedetineerde van groot belang zijn.

Het algemene en regimesgebonden verlof wordt vervangen door een verlofsysteem waarbij per gedetineerde wordt bekeken voor welke verlofsoorten hij in aanmerking komt en waarbij verlof steeds uitdrukkelijk is verbonden aan een concreet re-integratiedoel. Een concreet doel kan bijvoorbeeld bestaan uit het vinden van werk of een huis. Dit moet wederom worden toegestaan door het gedrag van de gedetineerde, de belangen van het slachtoffer en de risico’s voor de maatschappij. Kortom leidt goed gedrag dus tot mogelijkheden voor de gedetineerde om aan re-integratie te werken middels vrijheden binnen de gevangenis.

Naast het beroep wat wordt gedaan op de eigen verantwoordelijkheid, krijgen gedetineerden voortaan ook meer hulp. Het straffen geeft op dit moment te weinig aanleiding voor de

gedetineerde om zijn leven te verbeteren. Gemeenten en de reclassering zullen invulling geven aan een actievere rol, met als doel een veilige terugkeer in de maatschappij.

Met de inwerkingtreding van wet ‘Straffen en Beschermen’ komen gedetineerden dus op zijn vroegst twee jaar voor het einde van hun gevangenisstraf voorwaardelijk vrij. Gedetineerden zullen alleen in aanmerking komen voor verlof of privileges, zoals een keuze in werk, indien zij goed gedrag vertonen. Deze veranderingen zullen meer aansluiting vinden met de doelen van gevangenisstraffen; het bieden van genoegdoening aan het slachtoffer en de maatschappij als geheel en het voorkomen dat iemand opnieuw in de fout gaat.

Written by: Anne-Solaine Kooijman