Publiekrechtelijke bevoegdheid in crisistijd

Ondanks de eerste voorzichtig positieve berichten die sinds begin april hoorbaar zijn, woedt de strijd tegen het coronavirus nog hevig. De druk op de Nederlandse overheid is enorm en het kabinet strooit met verregaande maatregelen om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Omdat de ernst van de crisis inmiddels bij iedereen is neergedaald, zullen er weinigen zijn die aan deze maatregelen proberen te tornen. Toch roept dit maatregelenpakket interessante vragen op over het wettelijk kader waarbinnen de overheid zich in deze hachelijke tijden moet manoeuvreren. In deze blog ga ik dat nader onder de loep nemen.

Bij het bestrijden van infectieziekten treedt de Wet publieke gezondheid (Wpg) in werking. Dit is een wet die in 2008 is ingevoerd naar aanleiding van een nieuwe gezondheidsregeling van het WHO. In deze wet worden de verschillende infectieziekten opgedeeld in categorieën. Het coronavirus valt op grond van art. 1 onder e Wpg onder categorie A. Dit is de zwaarste categorie en geeft daarom ook de meeste ruimte om dwingende maatregelen op te leggen. De minister van Medische Zorg en Sport is op grond van artikel 7 Wpg belast met de bestrijding van infectieziekten, waarbij het RIVM op grond van artikel 6c een adviserende taak toekomt. De minister geeft leiding aan deze bestrijding door de voorzitters van de 25 veiligheidsregio’s aan te sturen. Hij doet dit door middel van aanwijzingsbesluiten waarin hij een gewenste maatregel kan opdragen. De maatregelen die op grond van de Wpg genomen kunnen worden zijn talrijk en opgesomd in Hoofdstuk V van de wet. Een groot deel van de reeds genomen maatregelen vinden hier hun grondslag.

Ook de Wet veiligheidsregio’s is in dit verband relevant. Deze wet hevelt een aantal bevoegdheden van de burgemeester over aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s en treedt in werking in geval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. De voorzitters zijn over het algemeen de burgemeesters van de grootste gemeente die in de regio gevestigd is. Deze regiobenadering bevordert de overzichtelijkheid en doelmatigheid van het beleid, immers, op deze manier hoeft de minister maar met 25 burgemeesters om de tafel en niet met 355. De belangrijkste bevoegdheid die de voorzitter van de veiligheidsregio erbij krijgt, is die om noodverordeningen voor de hele regio in te stellen. Dit zijn algemeen verbindende voorschriften die vaak een grove inbreuk op de grondrechten van burgers maken. Normaal gesproken worden deze noodverordeningen dan ook zelden uitgevaardigd, maar in tijden als deze zijn ze eerder regel dan uitzondering. Zoals eerder aangegeven wordt op dit moment alles in overleg met de minister gedaan, die ook bindende aanwijzingsbesluiten kan uitvaardigen.

In het kader van deze bevoegdheidssystematiek is er nog een andere rechtsfiguur die niet onbesproken kan blijven: de noodtoestand. Over de hele wereld zijn er op dit moment landen die deze bijzondere situatie inroepen. In de meeste gevallen zorgt dit ervoor dat de regeringen in één klap een enorm bevoegdhedenpakket erbij krijgen die ze kunnen inzetten ter bestrijding van het virus. Nederland heeft dit tot nog toe achterwege gelaten. Wat houdt deze rechtstoestand in Nederland in en waarom is hij niet ingeroepen?

De noodtoestand is in Nederland geregeld in de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden. Dit is een uitwerking van het neergelegde in art. 103 van de Grondwet, waarin de Grondwetgever de wetgever de taak heeft gegeven om te voorzien in een dusdanige uitzonderingstoestand. De noodtoestand kan bij Koninklijk Besluit op voordracht van de minister-president worden ingeroepen. Dit kan gebeuren indien het gaat om een situatie waarin een vitaal belang bedreigd wordt en waarin normale bevoegdheden ontoereikend zijn om het probleem op te lossen. Er bestaat een onderscheid tussen de beperkte noodtoestand en de algemene noodtoestand, waarbij de algemene noodtoestand de meest vergaande is. De normale bevoegdheden van de lokale overheden worden hiermee op grond van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag grotendeels van de kaart geveegd. Ook kunnen er in deze situatie andere noodwetten in werking treden, waaronder de Hamsterwet, de Prijzennoodwet, de Noodvoedselwet, en de Noodwet geneeskundigen.

Aldus gezegd werkt Nederland voorlopig nog niet met de noodtoestand. Dit is te verklaren door het grote aantal bevoegdheden die zij reeds op grond van de wet Publieke gezondheid kunnen uitoefenen. Wel staat vast dat de coronacrisis een uitzonderlijke omstandigheid oplevert op grond waarvan de noodtoestand in het leven kan worden geroepen. Mocht het huidige beleid niet toereikend blijken om de intelligente lockdown te handhaven, heeft Nederland met de noodtoestand dus nog een machtig instrument om handen waarmee zij een breed scala aan bevoegdheden kan verwerven.

Written by: Jeroen Posthumus