WORDT ÉÉN VAN DE BIG FOUR JOUW TOEKOMSTIGE WERKGEVER?

De afgelopen jaren is er al meerdere keren over gesproken in het nieuws, en ook dit jaar is het weer zover. De zogenoemde Big Four zijn aanstalten aan het maken om de advocatenmarkt te betreden. Voor rechtenstudenten zoals jij en ik kan dit een enorm verschil gaan maken op de arbeidsmarkt. Deze ontwikkeling zal niet alleen van invloed zijn op de arbeidsmarkt, maar wellicht ook op de concurrentie met de traditionele advocatenkantoren. In Engeland en Duitsland is het een bekend fenomeen dat kantoren zoals Deloitte, EY en KPMG advocaten in dienst hebben. Maar waarom is dat in Nederland eigenlijk niet zo?

Onder de Big Four kunnen Deloitte, EY, KPMG en PwC worden verstaan. Alle vier deze kantoren zijn gespecialiseerd in voornamelijk accountancy, ook wel de adviespraktijk. De reden waarom deze kantoren geïnteresseerd zijn in een juridische tak gevuld met advocaten is omdat er vanuit klanten grote vraag is om al hun kwesties bij een partij neer te leggen. Daarnaast willen klanten tegenwoordig steeds vaker hulp bij de digitalisering van hun juridische afdeling, mogen deze kantoren nou precies degenen zijn die hierin kunnen voorzien. Deze kantoren hebben namelijk de middelen om de volgens vele ‘achterblijvende advocatuur’ mee te laten gaan met de tijd. De Big Four hebben het kapitaal en de interesse om een groot deel van de advocatuur te automatiseren en zo een groot deel van het werk aan computers over te geven waardoor tijd efficiënter wordt benut. Bij traditionele advocatenkantoren gaat deze ontwikkeling wat langzamer, waardoor de Big Four hier wel eens een uitblinker in zouden kunnen worden. Innovatie en technologie zijn waar de Big Four in kunnen voorzien.

Het is natuurlijk niet voor niets dat de Big Four niet al eerder begonnen zijn met het in dienst nemen van advocaten. De Orde van de Advocaten heeft voor deze ontwikkeling lang dwars gelegen. Vanuit de Orde van de Advocaten is namelijk een verbod opgelegd om als adviespraktijk advocaten in dienst te nemen. In artikel 5.9 van de Verordening van de Advocaten is uitgedrukt wat de toegestane dienstverbanden zijn voor een advocaat om de praktijk uit te oefenen. .

‘Een advocaat kan uitsluitend de praktijk uitoefenen in dienst van:

a.een advocaat;

b.een beoefenaar van een toegelaten vrij beroep;

c.een samenwerkingsverband, zo lang is voldaan aan artikel 5.4 en artikel 5.6;

d.een praktijkrechtspersoon;

e.een verzekeraar die uitsluitend de branche rechtsbijstandsverzekering uitoefent en als zodanig voldoet aan de in de Wet op het financieel toezicht gestelde voorwaarden of een juridisch zelfstandig schaderegelingkantoor als bedoeld in artikel 4:65, eerste lid, onderdeel b, van die wet, is of een daarmee vergelijkbare instelling, zo lang is voldaan aan artikel 5.11 tot en met artikel 5.13, of paragraaf 5.5.2;

f.een organisatie met een ideële doelstelling, zolang deze voldoet aan artikel 5.10; of

g.een andere werkgever, zolang de advocaat binnen dat dienstverband uitsluitend optreedt voor die werkgever of in de groep met de werkgever verbonden rechtspersonen, en de werkzaamheden in hoofdzaak zijn gericht op de uitoefening van de rechtspraktijk.’

De opsomming in dit artikel is limitatief en biedt hierdoor geen ruimte voor kantoren zoals de Big Four om advocaten in dienst te nemen. Ook is het niet mogelijk om een niet-advocaat in een bestuur van een advocatenkantoor te hebben. De gedachte achter het verbod voor de Big Four om advocaten in dienst te nemen ziet op het waarborgen van de onafhankelijkheid. De Nederlandse Orde van Advocaten vreest het overzicht te verliezen indien zij dit verbod opheffen. Met de mogelijkheid voor de Big Four de advocatenmarkt te betreden zal er een enorme verschuiving ontstaan in niet alleen de manier van werken, maar ook in de samenstelling van de teams waar advocaten in werken. De Big Four kunnen met advocaten in dienst de klant een volledig gedekte dienst aanbieden. De verwachting is ook dat de advocaten niet samen gaan werken, maar dat teams worden samengesteld op onderwerp waarbinnen wordt samengewerkt met specialisten uit verschillende beroepsgroepen. Wat deze eventuele verandering gaat uitmaken voor de arbeidsmarkt moet nog blijken.

Momenteel vormen de Big Four met hun juridische afdelingen nog geen concurrentie voor advocatenkantoren. Zij kunnen immers nog geen gebruik maken van de expertise van een advocaat, die de advocatenkantoren natuurlijk wel bezitten. Zij kunnen nu alleen gebruik maken van een juridische tak met bedrijfsjuristen. Zeker is wel dat er voor commerciële advocaten een grote deur opengaat. Daarnaast voorspel ik dat de juridische tak in zijn geheel wordt uitgebreid, wat ook extra ruimte biedt voor bedrijfsjuristen. Echter is de vraag of de Big Four ooit echte concurrentie voor de advocatenkantoren zullen vormen. Ik ga ervan uit dat cliënten bewust kiezen voor de advocaten van de Big Four, danwel van advocaten van een gerenommeerd advocatenkantoor.

In de afgelopen jaren is al eerder gesproken over het opheffen van het verbod voor de Big Four om advocaten in dienst te nemen, maar lang was de kans dat dit gebeurt nihil. Toch zijn de Big Four zich in de laatste jaren steeds meer gaan voorbereiden op de mogelijkheid dat zij toch advocaten in dienst nemen. Zo zijn zij voorzichtig begonnen met het in dienst nemen van advocaten als bestuurders van het kantoor. Hiermee proberen de Big Four zich klaar te stomen en indirect druk uit te oefenen op de Orde van de Advocaten om de beroepsregels te wijzigen. Indien de orde erin mee gaat het verbod op te heffen, zijn de Big Four er klaar voor.

Of, en zo ja, wanneer de Nederlandse Orde van de Advocaten de beroepsregels die ervoor zorgen dat de Big Four geen advocaten in dienst mogen hebben gaat opheffen is iets wat het aankomende jaar veel in het nieuws gaat zijn. Wellicht heeft de Orde meer tijd nodig, maar de ontwikkeling staat niet langer meer stil. De toetredeing van de Big Four op de advocatenmarkt zorgt mogelijk voor een snellere vereniging van techologie en recht, iets waar de advocatuur volgens vele al langere tijd aan toe is.

Written by: Anne-Solaine Kooijman